Wat is titeren precies?
Titeren is een verkorte uitdrukking voor het onderzoeken van bloed op de aanwezigheid van antilichamen (titer) tegen een ziekte.
Sinds 2013 kunnen wij in onze praktijk dit onderzoek uitvoeren.
Nadat een kleine hoeveelheid bloed is afgenomen wordt met behulp van de Vaccicheck gemeten of er nog bescherming is tegen hondenziekte, parvo en leverziekte. Dit zijn de drie belangrijke (en is sommige gevallen dodelijk verlopende) virusziekten van honden, waar wij tegen vaccineren.
Waarom titeren wij?
Fabrikanten van vaccins moeten onderzoek doen naar de duur van de bescherming tegen een ziekte na vaccinatie. Op basis van dit onderzoek wordt een tijdstip gekozen voor hervaccinatie. Dit is gebaseerd op het moment waarop bij het merendeel van de dieren de bescherming afneemt. Omdat dit moment per dier heel wisselend kan zijn wordt bij een groot aantal dieren onnodig vroeg een nieuwe vaccinatie toegediend. Op dit moment vaccineren wij een cocktail-vaccinatie om de 3 jaar, nadat er op 1 jaar leeftijd een booster is gegeven van de puppy-vaccinaties. Bij sommige honden kan dit moment uitgesteld worden, maar om dit veilig te doen onderzoeken we de titers tegen de verschillende virussen.
Wanneer adviseren wij het titeren?
Het eerste moment waarop titeren zinvol kan zijn is al op een leeftijd vanaf 6 weken, voor de eerste puppy-vaccinatie. Via de moedermelk krijgt een pup namelijk afweerstoffen van de moeder binnen. Deze afweerstoffen (de maternale immuniteit) blokkeert de ontwikkeling van eigen afweerstoffen na een vaccinatie. Het is dus heel zinvol om eerst te controleren of een pup nog bescherming van zijn moeder heeft. Als dat het geval is moet de puppy-vaccinatie uitgesteld worden. Na 2-3 weken kunnen we opnieuw titeren en daarmee gaan we door tot we meten dat de immuniteit van de moeder is verdwenen en de pup verantwoord gevaccineerd kan worden.
Vervolgens is het zinvol om 3 weken na deze vaccinatie te titeren om te controleren of er voldoende immuniteit is opgebouwd. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat een deel van de puppies niet goed reageert op de vaccinatie en geen afweerstoffen aanmaakt, voor hondenziekte is dit zelfs in 20% van de gevallen.
Als is vastgesteld dat er een goede bescherming is ontstaan kan op basis daarvan een advies worden gegeven over wanneer het volgende titeronderzoek moet plaatsvinden. Bij sommige zal dat na 1 jaar zijn, maar 2 of 3 jaar is ook mogelijk.
Wat doen we bij een te lage titer tegen maar 1 of 2 infectieziekten?
Als vastgesteld wordt dat er onvoldoende bescherming is tegen een of meer ziekten kunnen we ook gericht voor verschillende ziekten vaccineren. Daarbij is het soms wel noodzakelijk om toch combinaties te geven. Zo kan hepatitis uitsluitend als cocktail in combinatie met hondenziekte en parvo gegeven worden.
Wat doen we met de ziekte van Weil?
Als bij het titeren voldoende afweerstoffen worden gemeten, adviseren we in elk geval jaarlijks vaccinatie te geven tegen de ziekte van Weil (leptospirose).
Titerbepaling is voor deze infectie niet mogelijk omdat na een vaccinatie altijd maar tijdelijk een antilichaamtiter gemeten kan worden. Na de vaccinatie blijft er wel langere tijd een geheugen voor de bescherming aanwezig. Als het lichaam in aanraking komt de leptospirose bacteriƫn kan het razendsnel antilichamen aanmaken. Deze geheugenfunctie is niet meetbaar in het bloed. Aangezien dit geheugeneffect maar kort blijft bestaan is het jaarlijks vaccineren tegen de ziekte van Weil dus onvermijdelijk.
Deze infectie kan overgebracht worden via de urine van besmette dieren. Uitlaatplaatsen, grasvelden en (stilstaand) zwemwater kunnen dus besmet zijn. Kleine knaagdieren, zoals muizen en ratten, spelen ook een rol bij de verspreiding en het in stand houden van de infectie. Ook mensen zijn vatbaar voor deze aandoening, het is een zonose.
Als uw hond veel zwemt raden we u aan de bescherming tegen de ziekte van Weil in het voorjaar te geven zodat het effect maximaal is tijdens de zomerperiode, waarin veel honden zwemmen.
Wij maken gebruik van de L4 vaccinatie. Deze beschermt tegen 4 van de 5 meest voorkomende varianten van de ziekte van Weil. Bij puppies geven we standaard twee vaccinaties met L4. Bij oudere honden maken we een keuze afhankelijk van ras en zwempatroon.
Wat doen we bij voldoende hoge titers?
Als wordt vastgesteld dat de bescherming tegen alle drie de ziekten voldoende is, sturen we u drie jaar later een uitnodiging voor een nieuwe titerbepaling. Bij pups doen we dat al na een jaar om volledig zeker te zijn dat hun bescherming voldoende is aangeslagen. Vaak blijkt ook bij hen hervaccinatie niet nodig is.
Hoe werkt het titeren in de praktijk?
U kunt een afspraak maken bij de balie voor het titeren. Uw hond krijgt dan een volledig lichamelijk onderzoek, zoals u gewend bent bij de vaccinatie. Daarna wordt er een beetje bloed afgenomen.
Na het bloedprikken moet de test zorgvuldig uitgevoerd worden. Deze test neemt enige tijd in beslag. Daardoor bestaat de mogelijkheid dat wij u de uitslag niet al meteen bij het eerste bezoek kunnen geven. Wij bellen u dan later voor de uitslag en het eventuele vaccinatie-advies. Als u van wat verder wegkomt organiseren we natuurlijk dat u wel kunt wachten op de uitslag.
Wat zijn de extra kosten als gevolg van het titeren?
Voor het titeren en de gezondheidscontrole betaalt u een vast bedrag. Daarnaast moeten dan nog de vaccinaties gegeven worden. Over het algemeen zult u dus wel wat extra kosten maken voor het titeren. Bij katten kan het zelfs net zo duur zijn om te titeren of te vaccineren (als blijkt dat er geen vaccinatie nodig is). Voor de exacte tarieven kunt u contact opnemen met de balie-assistente.
Tot slot
Gelukkig zien wij in de praktijk heel weinig reacties na de vaccinatie. Een deel daarvan zullen we niet herkennen omdat het niet gemeld wordt als een hond een paar dagen diarree heeft na de vaccinatie.
We zijn echter van mening dat we zo bewust mogelijk met vaccineren moeten omgaan en op deze manier bieden we een ieder die mogelijkheid.
Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben dan kunt u ons bellen.